(Herinnering aan mijn vader)
Soms zie ik je terug:
ik, een spelend kind,
lachend op het ritme van de wind
met ogen die nog verder reikten dan de maan,
veel verder dan de weg die ik wou gaan.
Soms zie ik je terug
in woorden die diep in mij gebeiteld staan,
in dagen vol zon of duisternis
toen ik bij je kwam met honderd kindervragen
en jij me troostend op je hand wou dragen.
Soms zie ik je terug
ook nu de winter sneeuwwit op de ruiten staat
en je gebogen als een kromme oude tak
mopperend over de kou de tuin ingaat.
Soms zie ik je terug
in het voorbijgaan van de vele jaren,
in jeugd, in rimpels, in komen en gaan,
alsof de tijd voor ons nooit heeft bestaan.