Bij de thuiskomst op Ithaka
was er alleen de hond
herkende mij bij het snuffelen
aan de bezwete hand
De geur van na een everzwijnenjacht
het hart klopte nog in de keel
alsof het land, het water
de zon me niet herinnerde
al was er wel de vertrouwde wind
met een verhaal van jaren zout
Zou jij nog dezelfde vrouw
alle gegadigden voor jouw hand
afwijzen vanwege gedachten aan mij
terwijl het koninkrijk juist om die reden
of juist daarom niet zijn bestaansrecht vond
In de hal hing nog de boog
de pijlen waren nog recht
Het spannen van de pees
trilde in mijn handen, verlangde
zocht naar de verlossing in bloed