Je klom
en klom
en kwam
een stukje verder
van de grond
een lange mast
je hield je vast
er was niets meer
dat je bond
maar
zo raar
geen gevaar
hoger, hoger
was je doel
en in de klim
was het een schim
een onbereikt gevoel
toen een stop
je was in top
je staarde
over ruwe aarde
waarvan je zonder spijt
even was bevrijd
de weg terug
ging niet zo vlug
de hemel was zo mooi
los van teugels
zocht je naar vleugels
verdwenen in een kooi
toch zal je nog een keer
ik weet niet waar, wanneer
boven komen
in plaats van nee
klim ik dan mee
opdat wij samen
kunnen dromen