Hoewel de dag net begonnen was,
leek het al uren te duren.
Ze draaide haar hoofd regelmatig rond.
Het voelde alsof er iets mis was.
Het gevoel alsof iemand haar bekeek.
Maar als ze om zich heen keek zag ze niets.
Tenminste, niet iets wat nieuw voor haar was.
Het raam het nog steeds een kleine barst.
De deur was nog gesloten.
Deze kamer had er altijd zo mooi uit gezien.
Spinnenwebben hier en daar en een laag stof veranderde daar niets aan.
Dit was de kamer waar ze eens samen waren.
Waar ze een lange tijd elkaar bemind hadden.
Was de kamer nu echt zo dood geworden?
Enkel omdat hij was gegaan?
Nee, ze weigerde het te geloven.
Ze wou er ook niet aan denken.
Aan alle pijn die hij haar had gedaan.
De ellende die hij bij haar achterliet.
Hoewel ze zichzelf beloofd had hier niet meer om te huilen,
kon ze haar tranen niet in bedwang houden.
En ondanks dat ze nog steeds om hem rouwde,
mompelde ze zacht "Ik hou van je."