Vroeger
Daar zit ik weer, boven op mijn kamer.
Geschuild voor de ruzie die weer is
uitgebroken beneden. Ik hoor ze
weer schreeuwen over allerlei dingen,
ze luisteren niet na elkaar, ze gaan gewoon
door. Ik voel me dan verdrinken in de pijn,
en de eenzaamheid. Want het houd niet op.
Op zo’n moment zou ik zo graag een arm om
me heen voelen. De steun van mensen die het
goed met me bedoelen. Maar toch zit ik elke avond
alleen met mijn tranen en verdriet, verdriet dat
echt niemand ziet. Niemand weet dat ik me elke avond
in slaap huil. Niemand weet dat er in mij een bang en droevig
meisje schuilt. Als ze eens moeite deden om mijn
echte ‘ik’ te zien, dan zou ik me beter voelen, misschien.