Zonder één cent en zonder
trots loop ik in de winterkoude
met de mensenkudde mee als
ik plots op 'n oude bekende bots
en heimwee voel naar die goede
oude tijd van kasteelfeestjes en
losbandigheid op de canapé.
Met hem ga ik nu op café
maar de zee van afstand
tussen ons twee is zo groot
geworden dat bij het betalen
van de nescafé ik alleen geld
uit m'n portemonnee kan halen.
En de geschiedenis zal zich
blijven herhalen, de rijken zijn
het gierigst maar daar kan ik
enkel als 'n klier om smilen !
Want geen enkele sabel kan
m'n goede afkomst neerhalen !