WINTER
O, mooi winters weer met je sneeuwwitte velden, hoe bedek je het land met een zacht gefluister.
Hoe glinsteren je ogen als je ons aan het bekoren bent, als jij komt wordt alles bedekt goed en kwaad.
Er is geen verschil meer onder de soorten alles spreek nu één taal, alles geeft nu gehoor aan jou luister.
Krakend klinken mijn voetstappen door de sneeuw en bij elke stap laat ik wat van mij achter.
Spelende kinderen genieten van jou gift en generen zich niet als ze door jou omarmd worden.
Blozende wangen stellen zich open aan jou witte pracht, koude handen zoeken warmte en gloeien zacht.
Sneeuwpoppen in alle soorten en maten ontstaan aan de creatieve geest en hier en daar worden luchtkastelen gebouwen.
Als we genoten hebben van jou geschenk keren we terug naar de warmte van ons hart en ontdooit ons verstand.
Want genieten van jou doen we samen met mij hart op mijn tong en mijn liefde in mij hand,
lachend door de sneeuw bindend door ijskristallen plakkend aan mijn haar.