De banken waren leeg,
Je vertrek was een lege ruimte
waarvan ik de sleutel kreeg
langzaam sterft de tijd,
het was pas half twee
vastberaden stappen,
onwenning, ik was bang
en toen die overpeinzing
de weg leek veel te lang
het is precies zoals het toen was
witte vloeren, zwart behang
de echo van mijn stem kaatst af
het voelde zoals vroeger,
vroeg naar bed, voor straf,
een muur van onbegrip
playmobiel en roosvicee
die tanden door mijn lip
als kalmte een stilte was
nam ik je zomaar mee
de geur van mijn vaders wagen
die bekende kindervragen
wanneer komt mamma
weer naar huis?
haat voorgoed gevangen
in de lijnen van een kruis
de ontkenning en oprechtheid
dat vond ik nou zo lief
terug bij af, verlaten, eenzaam
wie was er nou naief?
zilte tranen op het laminaat
naast het opgedroogde zaad
vervlogen kinderdromen
terwijl ik zachtjes hardop praat