ik was altijd het pispaaltje,
en de zwakste van de klas.
omdat ik andere kleren droeg,
en omdat ik volgens hun gewoon anders was.
ik was onzeker,
onzeker en bang.
wou niet langer zo meer doorleven,
en dat duurde heel lang.
ik wert gepest,
en erger dan dat.
vrienden hat ik niet,
terwijl ik die wel nodig had.
ik zat onder de blauwe plekken en schrammen,
en onder de littekens bovendien.
ik kon niet vechten tegen al die groepen,
en liet aan niemand mijn littekens zien.
die littekens laten mij herinneren,
wat er allemaal is gebeurt.
mensen die het zagen het gebeuren,
en het wert gewoon goedgekeurt.
elk litteken die ik heb,
doet me denken aan mijn verleden.
waardoor ik nu heb leren vechten,
voor het heden!
ik laat me niet meer kisten,
en sla nu gerust van me af.
ik laat dit niet meer gebeuren,
en ben daar gelukkig nu vanaf.
veel dingen gebeurt,
die niet zijn te vergeven.
maar ik zal nu met vrede.
verder willen leven!