Een mooie jongen zwart haar en bruine ogen,
elk woord dat hij uitspreekt is gelogen.
Hij leeft van dealen op de straten,
hij kwam in dat wereldje terecht,
nadat zijn ouders hem hebben verlaten.
Hij vertelde me zijn verhaal,
alles wat hij had gedaan is gefaalt.
Nooit kon hij op iemand bouwen,
hij keek me in de ogen aan,
en zei ik vertel je alles,
omdat ik weet dat ik je kan vertrouwen.
Er rolde een traan over zijn wang,
ik veegde hem weg,
wees maar niet bang.
Je hoeft er niet over te praten,
ik ben opgestaan nam zijn hand,
en heb hem nooit meer losgelaten.