Hier en daar viel een blad,
ik zag dat er daar een klein egeltje zat,
helemaal alleen in de wind,
ik hoop dat hij een vriendje vind,
een eekhoorntje huppelt naar hem toe,
en vraagt; alles goe?
Nee, zegt hij,
de eekhoorn vraagt, hoe komt het? Ben je niet blij?
Nee, ik ben helemaal niet blij,
ik heb geen vriendjes rondom mij,
de eekhoorn zegt, moet ik je vriendje zijn?
Het egeltje zegt; O, dat is fijn,
ze zijn allebij nu heel blij,
en zijn nu ook vriendjes van mij.