De wasbeurt.
Naakt stond ik op de koude tegels van de badkamervloer.
Het verleden was door mijn moeder van me afgeschrobd.
Zand dat deel uitmaakte van mijn ervaring met de boer.
Over wat ik wel en niet mocht werd niet lang getobd.
Van mijn kleine handen verdween het paarsrood van de kersen.
In mijn haren bevonden zich niet meer het zand de blaadjes en het gras.
Die meiden erin hadden gewoeld, groter dan ik, echt van die krengen.
Als ik groot ben zullen ze er nog achter komen wie ik was.
De handdoek was hard door het drogen aan de lijn en voelde aan als schuurpapier.
Mijn huid werd rood van het wrijven en de kracht van moeders hand zo ferm en fier.
Na mij moest mijn broer in bad, hij was sterker dan ik dat vond ik niet gepast.
Daarom had ik, omdat hij altijd de baas over mij speelde, stiekem in het bad geplast.
Nee ma niet mijn mond! Op mijn lippen proefde ik nog de zoete smaak van suiker.
Zo proefde de kersenrode mond van het meisje op de hoek bij het raken van haar lippen.
Niet dat ik besefte dat het kussen was maar het ging mij om de kauwgom zo’n hele dikke.
De trut had mij bedrogen. De kauwgom was al oud dat kon je er zelfs al aan ruiken.
De wereld leek zo groot en vol interessante dingen die ik nog ontdekken moest.
Bijvoorbeeld dat een chocoladeautomaat pas werkt als je er tegen schoppen doet.
Een deur opengaat zonder dat je hebt aangebeld wanneer je een rotje in de brievenbus mikt.
Een ruit die meer lawaai maakt dan je lief is als je er met een steen tegenaan tikt.
Een hond een heel ander geluid maakt als je een knoop in zijn staart legt.
Dat vaders er geen begrip voor hebben als je voor de eer van zijn naam vecht.
Dat jongens anders zijn dan meisjes maar dat moeders dat onderzoek niet waarderen.
Dat het sneeuwt op de trap als je met een kussen slaat gevuld met echte kuikenveren.
Dat je, wie de grootste wind laat, niet moet proberen bij buikloop of diarree.
Dat afkijken wordt gestraft als je het doet bij de stomste van de klas.
Oh ja, met mijn kijkdoos leek iedereen, ook opa en oma zeer te vree.
Totdat pa en ma ontdekte wat er met hun foto album gebeurd was.
Och eigenlijk valt het best wel allemaal mee, behalve die ene keer.
Toen gingen wij, mijn broer en ik, met moeders breigaren in de weer.
Een kabelbaan moest het worden van boven naar beneden en weer terug.
Het garen was op, mijn broer verdwenen, ik voelde mijn moeders ogen in mijn rug.
Later zou ik beseffen dat mijn moeder meer wist dan ze liet merken.
Een moeder is een vrouw die van je houd en voor je blijft werken.
De wereld van een kind is vol naïeve speelse ijver zonder kwaad bewust.
De tijd achter je komt niet terug, maar helpt wel wanneer je een ander sust.
Gerard Chevalier