en als we dood zijn
groeit er gras op onze buik!
hoorde ik als kind zingend brullen,
door lallende ,dronken
carnavalvierders in mijn geboortedorp
in de toen nog,
rotsvast gelovende kempen.
nu bedekt gras alles.
de slagvelden in de westhoek.
de tuinen in de wijde omgeving van tjernobyl,
de kerkhofgraven in de concentratiekampen van
breendonk tot buchenwald.
bloed en drek
kan je onder schoffelen.
leed blijft eeuwig invreten.
littekens kankeren verder.
verdriet verstikt de hoop
dat liefde ooit nog wonderen kan doen.