Ik was zo heel hard binnenstebuiten dat links en rechts plotsklaps duidelijk werden omdat de zomen en de naden zo lelijk duidelijk werden aan de buitenste binnenkant. Na al het rennen waren alle schoenen versleten, met van die halve zolen waar niemand nog aandacht aan schenkt binnen de wereld waarin gekte en chaos ideologieën geworden zijn - daar trapte ik de onderkant van mijn spijkerbroeken stuk tegen relingen zonder enig effect. Omdat op zulke momenten alles nutteloos is, was ik heel even een vrij man. Zij was al lang tussen de lakens met de rest van de mannelijkheid; waar zou ik me nog zorgen om maken. Lag niet de wereld aan mijn voeten? Maar waar ik kaarsen brandde, verbrandde ik meer nog de zuurstof in het huis, verloor mijn vertrouwen en mijn bewustzijn.
Wat had ik beter kunnen doen dan me gewoon te laten vallen - en te zeggen dat het dit keer écht niet mijn schuld was? Beter dan dat kon ik alles loslaten, alles laten gaan. Maar ik kon het niet, het moest stuk, het moest kapot. Het moest binnenstebuiten voor ik me aan iemand geven kon - en bij deze geef ik mij aan jou. Ik ben binnenstebuiten en buitenstebinnen geweest en ik heb het goed gekeurd.