Ik vond het magisch,
met jou was het zo fijn.
Het was een leugen,
het kon ook niet zo zijn.
Elke keer wanneer ik aan je dacht,
kwam de vlinders terug in mijn buik.
De kus van jou leek zo lief, teder en zacht.
Elke keer wanneer ik je zag,
schonk je mij telkens weer die prachtige lach.
Maar wat je laatst tegen me zei zal ik nooit meer vergeten,
alles was nep, er was niks van waar.
Toen ik het hoorde was ik verward,
ik vond het maar raar.
Het leek zo echt met jou,
zó ontzettend mooileek de liefde.
ik dacht ik dat ik van je hou.
Maar het enige wat ik er aan over heb gehouden,
is een gebroken hart.
Mijn hart is niet meer te maken,
ik zal er voor altijd over waken.
Geen jongen komt mijn leven meer in,
zelfs jij niet.
Ik weet nu dat jij wat in mijn zus ziet.
Je gebruikte me voor haar,
altijd naar mij komen.
Alleen maar om haar te zien,
mijn gekke zus, die rare trien.
Ik vind het goed,
je doet het zoals jij het doet.
Maar breek je ook het hart van mijn zus?
Dan breek ik je nek.