Oh nee daar was hij weer.
De man met de zeis.
Mankend kwam hij onze richting uit,
de steel van zijn doodsinstrument stevig in de rechterhand.
Aritmisch hoorden we het getok van de zeis op de grond,
het neerzetten van zijn ene voet en
het gesleep van het andere been.
"ke-top, stap, sleep".
Zo ging het verder,
het geluid van de zwart gewaade man kwam steeds dichterbij.
Met zijn vrije hand zwaaide hij onze richting uit.
Alsof hij wou zeggen,
een van jullie gaat met me mee vandaag.
Sterk als we waren,
verroerden we geen vin.
Het had ook geen zin,
is je tijd gekomen moet je met hem meegaan.
Hij was nu zo dicht dat het
"ke-top, stap, sleep"
helemaal onder je vel kroop.
We waren bang en sloten de gelederen. Fier staken we onze borst vooruit, onze kruisen duidelijk zichtbaar.
De donkere wolken die hem steeds vergezellen waren nog donkerder dan we ooit hadden gezien.
Hij was nu zo dicht dat we zijn piepende adem hoorden.
Het was net een ongesmeerde oude machine.
Hij stond voor de deur,
klopte drie keer met zijn zeis.
De deur gesloten met wel 5 sloten zwaaide open.
Daar stond hij dan, magere Hein,
oog in oog met ons.
Met krakende stem vroeg Pietje De Dood
"Kan iemand me helpen?
Ik heb me gesneden aan mijn verroeste zeis en vrees indien niet verzorgd dat ik er kan aan doodgaan."
Wij droegen niet voor niets het rode kruis op onze borst. We spalkten zijn geraamte en raadden hem 2 dagen rust aan.
Toen hij onze hulppost verliet zei hij "Dank je wel, we zien elkaar nog."
Best een aardige man die Magere Hein