~~~
Met bakken kwam het water
uit de hemel gevallen.
Toen daar in de verte
een vrouw kwam aangevlucht.
Hevig zwaaiend met
haar deegrol in de lucht.
Roepend en Tierend,
“Van nu is de maat vol”
kwam ze naar ons boerenhol.
Die vrouw leek ons wel hondsdol.
Rillend en trillend
stonden we op onze benen.
Zo een woedend wijf,
dat zal het wel menen.
Als ik hem te pakken krijg
ga ik hem eerst uitbenen
en daarna breek ik elk bot,
van zijn kop tot zijn tenen
Zeg woedend wijf,
wat heeft die man je aangedaan
dat je er met je deegrol
op los gaat slaan?
Niet alleen heeft hij me bijna
bij het altaar laten staan
Nu op zondag is hij ook
uit werken gegaan.
Waarom heeft hij niet
gewoon een ordonaire bureaubaan.
Plots hoorden we daar een gekrijs.
Daar stond haar man,
me zijn bebloedde zeis.
“Marcel!
T is zondag,
zijt gij niet goed wijs?”
Schreeuwde het woedende wijf.
Laat vallen die bebloedde zeis!
We moeten nu vertrekken op huwelijksreis.
Neen, ons maak je niets wijs
dat woedende wijf van die man met de zeis
krijgt zeker niet de Vredes Nobelprijs.