Koud zweet onderkoelt mijn lichaam,
een branderig gevoel schroeit mijn adem dicht,
mijn borstkas versmacht mijn als sneltrein kloppende hart.
lucht ... een wanhopig gevecht om de rust te laten terugkeren
hulp roepen wil ik niet,
jouw pijn verzwaren wil ik niet.
Een kleine doosje, discreet, luchtdicht,
afgesloten voor de buitenwereld,
daar berg ik het veilig op,
hopend dat het niet opnieuw ontsnapt,
verlangend dat het op een dag verdwenen zal zijn.
een stille zonnestraal op mijn wang
wint zachtjes de strijd van de fris herfstlucht.