Ik ben de Gedichtenboom.
De wijzen zeggen dat ik tot een verdwijnende soort behoor.
Maar niemand word erdoor ontroerd terwijl er onlangs toch campagnes werden opgestart om de Nepalse panda en de Afrikaanse olifant te redden.
Eigenbelang, zeggen sommige. Een kwestie van geheugen, zeg ik.
Af en toe raakt het menselijke geheugen verzadigt. Dan bevrijden de mensen zich van het meest hinderlijke, maken plaats in afwachting van iets nieuws waar ze gek op zijn.
Vandaag zijn oude soorten niet meer in de mode.
Men vind snelgroeiende bomen uit die genoegen nemen met het water en de zon die men hun toemeet en voeren hun beroep van boom in stilte uit, zonder er zich druk over te maken.
Ik ben de Gedichtenboom. Men heeft vanalles met mij geprobeerd, zonder enig resultaat.
Ik ben niet beïnvloedbaar en meester over mijn eigen mutaties.
ik word niet opgewonden bij eenvoudige veranderingen van seizoen en tijd. Mijn vruchten zijn altijd verschillend.
Soms voeg ik er nectar aan toe, soms ook gal.
En als ik van verte een roofdier zie komen,
Steek ik hem vol met doornen.
soms zeg ik: ben ik wel echt een boom? En ik ben bang om een stap te verzetten, de trieste taal van de leugenachtige soort te spreken,
Een bijl vast te grijpen en in te hakken op de zwakste stam van mijn buren.
Dan grijpen ik me uit alle macht vast aan mijn wortels.
In hun eindeloze aders gaat ik terug de loop van het woord op tot aan de oerkreet.
Ik maak de streng van de talen los. Ik pak de het eindje van de draad vast en trek eraan om muziek en licht te bevrijden.
Het beeld levert zich aan mij over. Ik maak er knoppen van die mij aanstaan en maak een afspraak met de bloemen.
Dat alles gebeurt bij nacht, met de medeplichtigheid van de sterren en de zeldzame vogels die de vrijheid kozen.
Ik ben de Gedichtenboom.
Ik lach om wat vergankelijk en eeuwig is.
Ik leef...