Stel je de stilte voor die voorafgaat aan het eerste woord dat ontspringen aan je vingers terwijl je je oplost in het onsamenhangende getijde van wat suist, spartelt,
glanst, gonzende sintels, ver achter je ogen.
Luister naar dat bonzen.
Je kan er de bron niet van afgrenzen. Je weet dat je er voor iets tussen zit,
maar hoe op dit eigenste ogenblik,
precies in deze ruimte waar je je bevindt,
een op die miljarden toevalligheden gebeurtenis wordt,
ontmoeting, plek van splijting,
komst van het raadsel dat de mensen kwelt vooraleer zij het intergreren in wat men later
cultuur noemt.