Een oranje jas ligt verfomfaaid in de hoek. De asbakken zijn smerig, maar leeg. Naast mij zit een vriend. Ik drink koffie. Het is druk buiten, binnen is het rustig. Mijn tas staat op de grond. De vriend zucht. Wil hem niet storen of belasten. Tuur vooruit. Kijk door muren heen, voorbij straten. Er is niemand thuis. Want het besluit is duidelijk: Hij heeft het moeilijk en ik ga.
(Nederlandse versie)
An orange jacket lies crumpled in the corner. The ashtrays are dirty, but empty. Next to me is a friend. I drink coffee. It's busy outside, inside it is quiet. My bag is on the ground. The friend sighs. I do not want to disturb or subject him. Ture ahead. Look through walls, streets beyond. There's nobody home. Because the decision is clear: He is struggling and I'm going.
(Engelse versie)