Twijgen van het populierenbos
in het dak van een houten hut:
Schaschrik en Lollekop
wonen in een Noorweegs woud.
De andere grappenmakers als
Hemelbos en Mommerik en hun
vrolijke telgang in golf en oceaan
en nog de Ark van Noach.
Zij wonen in een iglo
en dieren in een zeereus.
(plus nog mompel - mompel van brevarium.)
Minisculum initium en monasteriƫn
'au, au, blaif vamme laif toch'
en dan de wraak des hemels (!)
op het menselijk - filosofisch taalgebruik...
De man woont in een oerwoud.
Vliegt met lyanen als Tarzan
en Roelant blaast toch op zijn hoorn -
vanuit de woestijn op een toren.
Grappenmakers en narren,
maar ook tekenaars en bouwers...
Polybius en Porphyrus wonen in een domein
met grote appelbomen en wat graan.