Gun haar licht van later
als bomen silhouetten weven
mussen tjilpend huiswaarts keren
bivakkeren tussen daken van de oude stad
er heerst een ongekende stilte
die haast weldadig buitensluit
ratelt een tram in de verte
langs baan van zekerheid
een zacht geroezemoes van stemmen
daartussen lach van stadse meid
een reiger met verworven rechten
staat roerloos aan de vijverrand
langs parkse hekken dromen gevels
voorzichtig legt het licht van later
de avond aan de waterkant
in het park vat eenzaamheid
de slaap steeds op hetzelfde bankje
fles onder jas in veiligheid
in de verte waakt het leven
berust de stad haar vaste tonen
stilte zal zij nooit beleven
Mooi, wie de natuur als woning kiest zal geen stilte krijgen
zelfs in de goede dagen niet.
Hij kent het mooiste in de wereld, maar het genieten is miniem.
ela