Ei zo na
Het was in het mitst van het jaar
de zomer verteerde en wij consumeerden
wat we ‘n heel jaar lang zozeer begeerden
de zon, de zee, een ijs en vooral elkaar.
Het leek iets van oneindigheid te hebben
de wolken gleden traagjes aan ons voorbij
kan het nu zo niet blijven, is wat jij me zei
ik wil niet, dat ‘dit’, ooit zou wegebben.
Maar tijd beweegt, langs vreemde wegen
alleen in herinneringen zijn dingen eindeloos
al de rest is eerder fragiel, los of ietwat broos
‘t zijn hunkeringen die op ons blijven wegen.
We zijn allen, ons eigen alfa en omega
hebben de sleutels van de toekomst en ’t heden
ik voel het, en toch, en dit moet ik je geven
ik wenste hetzelfde als jou, ei zo na.
6 Juli 2012