MAATJES
Hij
ziet wat,
zij ook ziet,
het viooltje dat
langs de gevel klimt
of de eend met jongen
zij zijn maatjes in hart en ziel.
Hun
gedachten
zijn niet vervormd,
de duisternis is verrast
door het licht dat de harten
is gaan verlichten en hun mond
spreken dezelfde woorden liefdevol uit.
Verbonden voelen zij zich door dezelfde ogen.
Mensen
in de tuin van
liefde en vriendschap
verliefd op het leven en
misschien ook wel op elkaar.
Bevriend zijn de zielen en de harten
en letters die woorden worden, vormen
zinnen die alles vertellen over hun twee, die
elkaar alles kunnen vertellen ook de slechte dingen
want zij zijn tenslotte door en door maatjes van elkaar.