er woelt woede onder mijn leden,
gemis en onzegbaar treurnis
buiten staan bomen te kalen
voel ik de adem van novemberwind
verraderlijk staart de zon naar binnen
‘zie, alles is pais en vree’
maar ik weet dat het dra zal regenen
het was de storm die mij onderwees
ik zou gebouwen omver werpen,
de piramides in tweeën klieven,
GOD! ik zou de hemel bestormen,
herschrijf ik het levenslot
in het nu, aan de stoel genageld
geteisterd door een vreemd gevoel
wil ik huilen en schreeuwen
doch trek ik mij stilletjes terug