Pas zag ik een hele knappe man op de TV
Hij was natuurkundige
En wist ook heel veel van allerlei theorieën
Die gingen over grote en kleine dingen
Over de Big Bang
En over Quantum
Collega-knapperikken
Noemen hem de uitvinder van de snaartheorie
Wat er op neer komt
Dat de aller-allerkleinste elementen
Geen punten zijn
Maar snaren die trillen
Net als bij een viool
En dat het geluid van de boventonen
Die in wezen veel minder zuiver zijn
Dan de toon van een stemvork
Toch door de mens veel mooier gevonden worden
Dan het geluid van zo’n instrumentje
De man was ook aardig
Hij vond zijn gezin erg belangrijk
Als hij moest kiezen tussen
De ultieme theorie vinden
Of zijn familiegeluk
Dan koos hij voor dat laatste
“Omdat hij daar wat aan had”, zei hij
Hij sprak ook over bewustzijn
En dat we er vast wel achter zouden komen hoe dat werkt
Maar dat we nooit te weten zullen komen
Wat dat nou eigenlijk is
(En hij leek daar vrede mee te hebben)
De man was van Joodse afkomst
En toen de interviewer hem vroeg
Wat de holocaust voor hem betekende
Toen keek hij heel verdrietig
En was een poosje stil
Hij had een oom die uit zo’n kamp was teruggekeerd
En die het heel moeilijk vond om daar over te praten
“Een andere geleerde
Had het kunnen geloven
In een rechtvaardige God
Na de holocaust
Onmogelijk gevonden”
Zei de vragensteller als een soort uitdaging
De snaarmeneer wilde zich
Over het bestaan van een / de Schepper niet uitlaten
Maar hij keek zo intens bedroefd
Dat ik heel even dacht
In de ogen van God zelf te kijken