Als ik haar zie, lijkt het leven zich te vertragen tot een soort trage cadans.
Zij beweegt zich zo langzaam en gracieus, als in een vloeiend dans.
Ik kan niet anders dan met verliefde ogen blijven staren, als was ik in trance.
En het is een onmogelijke verboden liefde, dat weten wij allebei.
Maar als ze ineens dan toch naar me lacht, is ze voor.dat moment van mij.
Het gevoel van leegte dient zich nu al aan.
Eigenlijk is ze nooit aangekomen, maar moet toch zeer spoedig gaan.
Er zullen tranen komen, woede en jalozie.
Waar is ze nu? en met wie?