kijk vanwaar hij komt,
Sater van de lage sterren
zijn gespleten tongen hangen tot aan zijn hielen
nietsontziend laat hij pootafdrukken en
speekselvlekken achter op de witte sneeuw
vlucht, kindje vlucht!
eer hij jou de weg zal versperren
laat je voeren door de felle wind naar oorden
waar hij je nimmer zal vinden
luister toch naar de oude woorden
van de perkamenten maan
waarvandaan, waarheen, de ster die daar zonet
het pad bescheen is gevallen
en ik heb geen wens over dan te sterven
laat mij maar tussen zijn zwarte vingers bederven
immers leef ik in onmin, liever verkies ik de dood
verslonden worden door bokspoot
zelfs het zwelgen in zelfmedelijden ontsiert jou niet,
doch vraag ik jou, je tranen te drogen
gebruik je zicht om het licht te zien
al is het zo klein als een naaldenoog, er zit geluk in
dus vlucht kindje, vlug
eenmaal onder het juk bij de despoot,
is er geen weg meer terug