nog voor een mensenkind z'n eerste kreet kan slaken
wordt het ter wereld komen zorgvuldig voorbereid
familie, vroedvrouw, arts: zij allen willen waken
dat toch in ieder opzicht het bedje is gespreid
dan volgt de trage tijd van alsmaar voedend groeien
de melk snel en verkleurd de luiers in verdwijnt
daarna van kruipen, staan, naar samen buiten stoeien
pas na de kus op 't zere been er weer een lach verschijnt
het schoolgaan vangt dan aan: met rekenen en schrijven
de bal moet van het dak, de lekke band geplakt
moeilijker wordt het ook om in de buurt te blijven
de schrik van nat en koud daar door het ijs gezakt
een brommer in de schuur en naar de disco scheuren
wat zeg je wel of niet over gevaar en angst
in tranen zij aan zij om 't eerste blauwtje treuren
ook soms te moeten zeggen: "echt, eerlijk duurt het langst"
het kind krijgt zelf een kind, groot ben je nu als ouder
grijs, wijzer en bedaard de rijkdom stil bezien
en ja zo nu en dan zoekt men je zachte schouder
gevraagd wordt zonder woord of je helpen wilt misschien
zo gaat het leven door, van AOW genieten
en van de zeeën tijd waarover je beschikt
de reizen - veel gemaakt - doen je van kleur verschieten
in 't uurwerk van de tijd dat alsmaar verder tikt
dan is daar op een dag die hartepijn gekomen
daar rillend aan het graf te hebben moeten staan
jouw trouwe wederhelft zomaar werd weggenomen
om zielsverwond de weg weer voort te gaan
op 't laatst ben je vermoeid in 't koude bed gekropen
alle geliefden stil en zorgzaam om je heen
de dagen zijn geteld, het levenspad gelopen
maar in dat stervensuur geen droef moment alleen
als God zo liefdevol en mild van hart wil zorgen
voor zijn gehele schepping: voor mensen groot en klein
zijn wij voor nu en straks in zekerheid geborgen
zal ieder mensenkind in Hem herboren zijn