In café De Vriendschap
Laveloos aan haar toog
Zij schenkt haar godendrank
Ik zwelg haar zinneklank
Al is de Vriendschap soms een kat
Een kat met negen levens
Op mijn dronkenschap later
Volgt geen kater
En als het waar is
Wat men zegt
Zo de Waard, zo zijn Klant
Rust mijn vriendschap in haar hand
En als mijn hoofd toch rusten moet
Na dit cafébezoek
Smacht ik, in nevelen gehuld
Met engelengeduld
Want de Vriendschap
Schenkt haar godendrank
Bezegeld in een warme band
De vriendschap tussen Waard en Klant