hemeltergend, zo angstig vaag
sluiert het licht in mijn handpalm
geborgen in de schelpenkraag
van het duin zonder strohalm
dat als zachte aarde begon
maar in schaduw vlucht
voor de adem van uw zon
vanwege ontederheid berucht
zie de wolken buiten bereik
ik adem in, ik adem uit
vraag me af waar ik naar kijk
naar windstilte zonder geluid
de randen aan herinneringspijn
rafelen van getergd verleden
zouden de wolken er nog zijn
als ik tijdloos ben weggegleden
of vallen kusten droog
in een vloed van tranenzout
zonder opschrift of betoog
en zijn mijn kindskinderen oud