zoek mijn gezicht
Waar woorden samen komen,
dromen niet weggegooit,
gestrooid over donkere aarden,
gebaarden er een gevaar.
Over grond bedekt met as,
was het nooit als te voren,
koren gezang ging op in vrije ruimten,
struinden ik als een gelover.
Langs kale vlaktes zonder groen,
toen ik nog zag zo zwart als roet,
stoet van rook en grijze wolken,
dolken met roze stroken,
stoken mij tot in een trans.
Reizend van hot naar her,
ver van de levende menigte,
verrenigte ik met nieuwe vormen,
stormen van beukende winden,
hinden van vurig wit,
pit zo fel en wijzend.
Gericht op wat wel of wat niet,
ziet het daar nog nieuwe golven,
bedolven met verfrissend water,
hater nu uit mij gedreven,
beschreven in een boek,
zoek en vind mijn gezicht.
(geschreven voor mijn boek, "De eeuwige spirit")