Ik wil je uit mijn hoofd.
Ik wil je kwijt.
Ik wil dat jij mij kwijt wilt.
Want je twijfel scheurt mijn ziel kapot.
Ik wil je willen vergeten,
je willen haten en loslaten.
Ik wil dat je mij loslaat,
mij niet meer terug wilt.
Ik wil je niet meer terug willen.
Ik wil dat je mij vrij laat,
ik wil durven ontspannen,
niet stiekem in de nacht maar in vol ornaat,
ik wil bewust bij je willen weggaan,
met slaande deuren vertrekken.
Omdat ik beter verdien.
Beter dan jouw gedrag.
Ik wil je niet meer willen.
Maar ik wil toch.
Ik wil stoppen mezelf in nesten te werken.
Iedereen naar de mond te praten,
behalve mezelf.
Ik wil durven op mezelf vertrouwen en alleen zijn.
Ik wil durven afscheid nemen.
Durven nee zeggen.
Durven stoppen met wat niet goed zit.
Ik wil durven voor mezelf kiezen,
in plaats van steeds weer voor een andere jou.
Ik wil mezelf willen zijn
in plaats van steeds maar weer die andere ik.
Ik wil mezelf willen.
Maar ik wil niet.
Ik wil niet meer willen.
Stoppen met missen. Gewoon zijn.
Ik wil niet meer verlangen,
niet meer teleurstellen in mezelf.
Ik wil niet meer willen dromen,
niet meer plannen en verloochenen.
Geen verdriet meer voelen,
niet meer pijn doen aan mezelf.
Ik wil niet meer proberen,
wil mijn best niet meer willen doen,
niet meer willen voldoen.
Ik wil niet meer moeten.
Niet meer willen.
Niet meer zijn.
Ik wil niet meer.
Maar ik wil toch.