[{[{[ ]}]}]
woegen
zag alles in jouw ogen die mij beleenden
liep mogelijk in de een na honderdste sloot
alwaar het al snel tot flink bezinken kwam
op jouw voeten zaten de pantoffels uit
en de held die ik in eens was, zag je ooit
alles aan jou wat vloog op, viel neder
zwaar het was inderdaad op geen wegen
ik stak maar wat en keek voor ogen uit
plantte voeten en schoot in de lucht
geen vrede kermde het geschoolde volk
en maakte zich op voor een spiegelreflex
zoiets komt zelden met tegen sputteren
de schoone wagen reed langs zonnedaken
voor mij was het afdankertje als hut
in het bos stond ieders naam voor hek
handen waren geluk nog ongebruikt
in het avond tuur ik langs theebladeren
wie hoort niet het ruisen van oorden
[{[{[ ]}]}]