Het licht werd geschud
nu sluipende in het dundoek
van donkere kiezels en zwarte schaduwen
al horend het gekras, de aankomst van kraaien
en is het zichtbare neergestreken
de horizon,
bevlekt
de duisternis,
omhult
Met een klamme hand pak ik de pen
verstilling, onrust; soms iets bang
en ontsteek wat kaarsjes, door de rommelkamer heen
ga weer terug, met de stille wederkeer
Zorgelijk stuurt de pen
inkt dat het gewit omkeert
troebel bevlekt het een spiegel
schaduwrijke vlammetjes, die
kronkelend dansen-spel over mijn arm vormt
terwijl het inkt in de papieren vezels kroop
maar nog niets, geen letter stond
zoals de stilte over het geluid heen
hier mijn nacht weer begon
Wankelende gedachten, lege ideeën, zuchtend geklank
ik weet het niet. Ik weet het niet. Ik weet het niet!
Kleurloos het verf, rusteloos rakelend leeg
uren van onverstand
secondes slijten zand als zwerfkeien van een berg graniet
durende van slijtstof, wachtende tot als druppel
het gruis de oceanen in rolt
Zo zacht keihard vechten, piepende stilte zo luid schreeuwende