(n.a.v. een vriend die in een psychiatrisch ziekenhuis heeft gezeten voor een tweede zelfmoordpoging)
Die voyeur aan de andere kant
zit de hele tijd naar me te staren.
De intensiteit in zijn ogen,
ik kan het niet verklaren.
Ze doorpriemen me
als twee scherpe naalden.
Ze bliksemen me neer
en ik denk niet dat ze er om maalden.
Die voyeur aan de ander kant,
het is er meer dan één.
Met hun ijskoude ogen
kijken ze recht door me heen.
Ze vermenigvuldigen zich,
het worden er steeds meer.
Doe me toch niet zo'n pijn,
haal me toch niet neer.
Die voyeurs aan de andere kant,
ik weet wie ze zijn.
Ik kan hun ogen voelen,
hun blikken doen me pijn.
Het zijn dokters, familie vrienden,
die zo naar me kijken
zonder hun angst voor mij
openlijk te laten blijken.
Die voyeurs aan de andere kant,
hun angst verbergen lukt niet zo goed.
En ze beseffen niet eens
hoeveel pijn me dat doet.
En toch houden ze van me,
dat weet ik ook wel,
want al bij al
is het een aardig stel.
Ik hou ook van hen,
die voyeurs aan de andere kant.
Maar door hun eeuwige voyeurisme
bevond ik me wel op de rand.
Gelukkig trok iemand me terug,
een niet-voyeuristische dame.
En nu leef ik nog,
zodat ik een volgend zelfmoordplan kan beramen.
(dat was al de tweede keer dat hij zelfmoord wou plegen en ook niet de laatste keer, daar kan je van op aan. Dus elke keer als hij niet in school is, vrees ik ervoor. Keep strong, survive.)