Het zijn nog mistige
Stoffige schimmen
Die langzaam uit elkaar vallen
Wegwaaien, vervliegen.
Je ziet ze met je laatste scherpe oog
Dat tergend haar kracht verliest
Dat de schimmen boos nakijkt
Wegkwijnend, verwijtend.
Met horten en stoten
In een vaag besef
Met je laatste verzet
Vecht je, verlies je
Je hebt geen grip meer
De laatste vonken doven uit
Vage herinneringen sterven af
Je verblijft in leegte, vacuĆ¼m.