Het meisje in de spiegel,
De zelfde naam,
Het zelfde gezicht.
Ik strek mijn handen langzaam,
En laat ze botsen op het koude glas.
Behoedzaam,
Eenzaam,
Maar ook vreedzaam.
Is wat ik zie,
Wanneer ik kijk naar haar lichaam.
De littekens op haar hart,
Verraden haar verleden.
Ik kan ze zien,
Al haar kwetsbaarheden.
Gepijnigd en gekrenkt in haar trots.
Ze staat voor me,
Haar vuisten gebald, het vuur in haar ogen.
Alsof ze wil zeggen:
`je kan me breken, maar ik kom altijd weer bovenĀ“
Het meisje in de spiegel,
Maakt me duidelijk.
Dat wanneer alle hoop verloren lijkt,
Wanneer eenzaamheid waarheid blijkt.
Dat dit niet het einde is,
Maar juist het begin van de herrijzenis!
Sterker, zul je worden.
En voorzichtiger misschien.
De littekens draag je bij je,
Maar deze laten je juist zien,
Dat het leven je heeft getest,
Je heeft gekweld en gepest.
Maar dat je hebt gewonnen,
En nog niet klaar bent met de strijd,
Want sterker zul je worden,
Elke dag een beetje meer.
Dus hoe zwaar het ook zal worden,
Leg je er niet bij neer.
Maar bal je vuisten,
En vecht net een beetje meer.
Het meisje in de spiegel,
De zelfde naam,
Het zelfde gezicht.
Ze maakt me duidelijk,
Dat de kracht, diep van binnen in mij ligt!