Ik ben anoniem, ik moet niet
zeuren over bekendheid hoef
ik niet te treuren. Ik kan
denken wat ik wil; het leven
bekijken door een eigen bril.
Mijn mening zeggen is soms
riskant. Te zorgen heb ik dat
ik nimmer mijn vingers brand.
Anoniem ben ik zonder een
eigen gezicht. Ik ben een schim
in het ochtendlicht.
Als schim heb ik een bestaan.
Beschouw ik op een afstand het
leven met een lach en een traan.
Mijn hart klopt voor het
gelijke recht. Ik zoek de waarheid
waar hij niet wordt gezegd.
Is mijn leven niet ongelofelijk
saai? Ben ik een lafaard die om
de waarheid heen draai? Ik draai
mijn rondje, maar ik vind nergens
mijn plek. Wordt het niet eens
tijd dat ik dit ontdek?
Maar ook een zwerver zet zijn voeten
in het zand. Redt graag een slachtoffer
uit een grote brand. Zo een uit
miljoenen met een eigen ziel heeft toch
vaak een handje aan het grote wiel.
Onze wereld is een grote verscheidenheid.
Bij elke ademtocht past grote bescheidenheid.
Ik ben anoniem, het is mij bekend.
Maar het is niet belangrijk voor
wie je bent. Miljarden dragen hun hart
in bescheidenheid; hun lot dat een hart
heeft in grote verscheidenheid. De woorden
en werken van 'een anoniem' zijn nooit zonder
gewicht; krijgen in de massa langzaam hun
eigen gezicht.