dag winter
*
dag
winter,
‘t is janne
winters
dag
*
buiten
je huisje
grijnst hij
in z'n vuistje,
z'n kille knuistje,
bekomt onze vorst
der donker korte dagen
ontwaard met grijze haren
nog net zijn opgespaarde vast
vergaarde statig witte baard. maar,
al gaat hij daar prat op, dat aller laatste
zal ‘m niet baten. want binnen, hoe zou hij 't
vinden, die zachter pracht gaat hem boven
z'n stramme macht, wil een prilpretjes
wintertje te water gelaten in roze
niks te rillen tinten ontloken je
lach ontstoken door het lint
van wat valt er tegen
te beginnen lang
leve de lente
momenten
winnen.
hans
winter