Meditatief.
Zwijgende wandel
ik onder de bomen
zij huizen nog in winterstijl
toch zijn wat
knoppen al ontloken
volgt bladvulling na korte wijl.
Hij staat als
toonbeeld van het leven
van teer ontbotten , komen en gaan
van winter lente
zomer , herfst ook.
De mens volgt in gelijke baan.
Wij leven elk
ons eigen ik zijn
kennen het groen en pril begin
weten van loslaten
en van ontvallen
herkennen onze levenszin.
Eén is er dood
en omgevallen
zoals ook eens ons leven valt
doch wij zijn meer
Hij heeft geleden
heeft tegen ’t kwaad Zijn vuist gebald.
Wij vallen om
mogen weer staande
die nieuwe fase in gaan tot Hem
diePasen jubelt
eeuwig zangfeest
met een herkregen volle stem.
th