De stoel is leeg
Van vroeger af aan
Had je altijd een troon
Je zat voor de houtkachel
Maar dan wel zonder kroon
Ik zat ernaast in een tobbe
En spetterde water
Op de gloeiend hete kachel
We Aanschouwden het damptheater
De relatie met mam kwam ten einde
Maar de stoel bleef
Vervolgens kocht je een nieuwe
Want de oude was kapot en scheef
Ik bezocht jou af en toe
Dan keek ik door het raam
Daar zat je dan te wachten
In je stoel, heel aangenaam
Uren konden wij dammen
Ik won eigenlijk altijd
Ik veegde jou van het bord
In een mum van tijd
Verhuizing na verhuizing
De stoel ging altijd mee
Tot in het bejaardentehuis
Vandaar uit keek je naar buiten, en tv
Tot op deze onvergetelijke dag
Die ik het allerliefst verzweeg
We sluipten naar binnen, als verrassing
Maar de stoel was leeg
Daar lag je dan
Zoals ik je nog nooit had gezien
Warrig uitgemergeld
Op je stefbed bovendien
Ik was erbij op zaterdag
Toen je ons hebt verlaten
De herinneringen zullen blijven
Zoals de lege stoel die je hebt achtergelaten
☆