Vlinders
twee rupsen
nog laat op het voetpad
mooi groen getooid
keuvelend over het leven
ze zochten samen voedsel
de voetpaden waren gekuist
plots verscheen een stofblik
een borstel veegde hen op
ze landden in een vuilzak
droog, stoffig maar zacht
dat viel mee, de honger bleef
ze mochten mee met de vuilkar
die verhuisde hen naar het stort
dat was leuk, eten in overvloed
ze smulden tot ze niet meer konden
het was tijd om in cocon te gaan
toen het weer warmer werd
ontpopten ze tot mooie vlinders
ze bleven op het stort wonen
na een paar zomers, was het een vlinderparadijs
ela