Wandelende takken
Er was eens een wandelende tak, getrouwd met een takkewijf
Flexibiliteit onbrak, alsof ze teveel viagra vraten, zo stijf
Ze konden zichzelf niet transformeren tot kleine ronde hoepeltjes
Maar waren goed in camoufleren, en ook het wandelen ging soepeltjes
Op een avond gingen ze op pad om blaadjes en fruit te zoeken
Ze aten van het eerst gevonden blad, en ze hoorden iemand vloeken
Wat bleek nou, ze hadden gegeten van een wandelend blaadje
Hij ergerde zich blauw, want hij had nou een gaatje
Het takkewijf pakte een pen, om het schadeformulier in te vullen
Maar het blaadje was alweer helemaal 'zen', en hield op te brullen
Achteraf konden ze er om lachen, en een nieuwe vriendschap ontstond
Ze belanden in spinraggen, en zaten vast tot de grote spin hun vond