Als mijn hart weer eens de speelbal is
In de zee van mijn woelige gedachtegang
Dan ben jij steeds weer de veilige haven
Waar ik, verscholen, rusten kan
Maar soms ben je in die schuilplaats ook
De zeemanskroeg vol bier
Waar je mij, bij elk glas dat je serveert
Subtiel met knipoogjes versiert
Vrolijk dronken word ik dan
En meer dan ik ooit heb gedaan
Ga ik jou dan fantaseren
Voor me, zonder kleren aan
Dan wacht ik niet op later
En kus je nu al honderduit
Op je mond en in je hals
Op je billen, op je buik
Onze handen raken dan verstrengeld
Ik streel elk stukje van je lijf
En soms fijnzinnig, soms intens
Vrijen we wel een keer of vijf
De haven raakt daardoor misschien
Aan gevaar of rampen blootgesteld
Een aardbeving of een orkaan
Of ander erg natuurgeweld
Maar aan die zorgen denk ik niet
Terwijl ik je in mijn armen hou
Je zachtjes op je schouder kus
En zeg “ik hou van jou”