Ik hoor mijn naam in de verte,
Zie daar een lachend gezicht.
Dat ik zou moeten herkennen,
Ze komt me bekend voor.
Een kus op mijn hand gedrukt,
En ik word opa genoemd.
Zo oud ben ik toch nog niet?
85 jaar al hoor!
Een warme lach,
Een zachte stem.
Een fijne aanwezigheid.
Een mooie dag,
Gezellig gesprek,
God waar blijft de tijd.
Je zegt dat je weer moet gaan,
Maar mag ik dan ook mee?
Kun je me afzetten bij mijn huis,
Dat is hier niet zover vandaan.
Ik moet blijven om bepaalde redenen,
Waarom begrijp ik niet.
Ik wil mee met die gezelligheid,
Maar ik zwaai en bedank je weer.
Opeens komt het in me op,
Wie was dat lieve kind?
Wat ben je groot, opa's lieve meid.
Mijn kleinkind, tot de volgende keer.