Lieve Lieve
Voor mijn lief mag het altijd zomer zijn
de frisheid van de morgen die opdroogt
in het vroege zonlicht, dat verwarmt
Wakkere vogels zingen en strelen het oor
met een vrolijk fladderend ochtendlied
een kat sluipt tergend langzaam dichterbij
Het is verlangen naar jou, vervlochten
raken met verlies, eens ons voorgoed
beroerd, maakt los om te behouden
Zonnestralen wriemelen op de huid
kruipen als rode mieren door aderen
bereiken elke duistere, verborgen plek
Zij laat mij haar borsten bespelen
er is niets beters dan hen te strelen
in de lange aanloop van de dag
Even de angst dat zij mij wil smoren
met haar kussen, haar tong lang laten
worden als een riet in mij loslaten
Teder mijn hersenen opslurpen
voorzichtig een plaatsje geven
in haar diepe onmetelijk zijn