Zoals je mij ooit zag,
zo zag je mij nooit meer.
Een enkele blik op wat was,
zo eenvoudig vergeten weer.
Klanken met de wind verloren gegaan,
tot het haar had bereikt.
De tinteling die haar verstarde,
gevangen in een eeuwige strijd.
Ooit besmeurd met bloed,
verkleurd door ingehouden tranen,
jouw afdruk op mij gelaten.
Herinnering aan een gisteren,
die een morgen heeft ingenomen,
hopend dat het me ooit zou verlaten.
Nu, eenvoudig de tijd ingehaald,
een herinnering aan een verborgen verleden,
nietsvermoedend lachend,
maar zij zal het nooit meer kunnen vergeten.