Daar in het woud van verlangen, waar mijn hart in een vergulde kooi de gevangene is van het zonlicht.
De ekster tikt tegen haar ei tussen het blader geruis. Met handen reikend en lachend naar de sterren.
Eiken takken spelen met elkaar door de wind gevoerd, deze sissende hitte beroerd mijn vinger langs de tralies, langs mijn hart.